Je kan je natuurlijk de vraag stellen wat er in Belfeld zoal te doen is. Het antwoord is simpel, “Helemaal niets”. Er is een plein met een Jumbo en een Marskramer en dat is het zo’n beetje. Op zon en feestdagen staat er ook nog een Dönner kar voor de dorpelingen met obstipatie. 

Voor ons maakt het niet uit, wij komen voor de natuur. Die is er volop. Achter ons huis loop je zo het grensbos in, dat gaat meteen nogal stijl omhoog een terras op, Dat heeft te maken met de Maas die door de eeuwen heen dit landschap gevormd heeft. (Met dank aan onze aardwetenschapper) Eenmaal op hoogte sta je meteen in Duitsland en worden de bordjes wat dwingender. Als we na enkele kilometers bij een uitspanning komen die sfeervol genoeg Galgenveld heet, blijkt maar weer dat onze oosterburen Corona serieus nemen. Eten mag op het terras zonder mondkapje (Jawohl) maar als je naar de WC wilt zal je toch echt een kapje voor moeten doen. Dat is de dus afzien voor de wat minder stabiele blaas.

Kan de mannen niet boeien, die hebben maar één doel en dat is gepaneerde lappen varkensverdriet. Terwijl zij smakelijk de Schnitzels (daarvoor moet je toch echt wel in Duitsland zijn) naar binnen harken prikken Barbara en ik netjes uit onze vegetarische Pokebowl. De weg terug was duidelijk korter dan de weg heen.