Vandaag vastbesloten om een wandeltocht tussen twee van de vijf dorpen te maken. Gezien onze ervaring van gisteren kiezen we een iets minder bekende tocht maar wel een van de mooiste. We gaan met de trein naar Corniglia en lopen dan terug naar Manarola. Omdat ik zestig plus ben mag ik met het busje van het station naar het centrale pleintje in het dorp. Een goed keuze want het dorp ligt in tegenstelling tot de andere dorpen ongeveer honderd meter boven zeeniveau. Het is een schattig mooi dorpje met in verhouding veel te heftige kerkklokken. Als Barbara met het thuisfront belt barst er een hemels kabaal uit maar het is dan ook zondag en dan mag de koster helemaal los. Achteraf blijkt er een soort processie geweest te zijn en zien we een als een monnik verklede man door de straat lopen. Omdat ik niet kan onderscheiden of dit zijn dagelijks tenue is of zijn vrijgezellendag kies ik er maar voor om geen foto te maken.

We starten bergop tot mijn shirt echt helemaal doorweekt is. Gelukkig zijn er ook schaduw stukken en worden we verwend met doorkijkjes van waar we vandaan komen en waar we naartoe moeten. Het eindigt in de volle zon tussen de wijnranken door. Er is zelfs een soort barretje tussen de stokken in waar je dan op een kistje van de locale wijn mag genieten terwijl je de volgende jaargang ziet groeien. Wij doen dat maar even niet omdat we begrijpen dat alcohol, extreme warmte en toch wel heel smalle paadjes met diepe afgronden een lastige combinatie is. In een plaatsje aangekomen lopen we wel zomaar tegen een toprestaurant aan en krijg ik de lekkerste vissoep ooit. Terug in ons dorpje wat opfrissen en om 18:15 bij het kantoortje van de grootste malloot van Manarola wachten om met het bootje te gaan. We hebben namelijk een sunsettour geboekt via ons hotel. Onze gastheer lijkt onder invloed van iets en ons reisgezelschap bestaat uit een Japanse moeder met haar dochter en vijf heren met bloemetjes in het haar die duidelijk meer interesse in zichzelf en elkaar hebben dan de rest van de wereld. Dat kan niks worden zou je zeggen.

Het tegendeel is waar. De rare gastheer gaat bij de eerste gelegenheid van boord en zien we niet meer terug. De kapitein is een kanjer en het blijkt dat de mannen en de Japanners allemaal uit de VS komen. Er is een soort vreemde klik en de heren maken er echt een feest van. Ze dollen en plunderen brutaal de drankvooraad. De ene fles na de andere wordt uitgedeeld en de Moeder en dochter drinken niet. Het feest is compleet en iedereen heeft het helemaal naar de zin. Er wordt gezwommen en ze onderzoeken zwemmend een grot. De mannen noemen elkaar chica’s en gaan uit hun bol ze de YMCA dansjes doen.